Archief

poster

Stille Dialoog

Kunstwerken uit de Verzameling Würth

Stilleven – Een vaas met een prachtig boeket, een tafel bedekt met een rijk gedecoreerd kleed, spijzen, pronkstukken, kostbaar zilver, serviesgoed, boeken, muziekinstrumenten en allerlei andere dagelijkse objecten. Het is het traditionele beeld van ‘het stilleven’ uit de zeventiende-eeuwse schilderkunst.

Beelden die de werkelijkheid weerspiegelden, waarin kleur en toonwaarde essentieel waren. De vaardigheid en kundigheid waarmee de schilder o.a. stof uitdrukte, was in de zeventiende eeuw zeer belangrijk voor de waardering voor het schilderij als ook voor de erkenning van de betreffende kunstenaar. Tevens zijn het beelden waarin een niet toevallige compositie en esthetiek de boventoon voerden en waarin het arrangement ‘stille’, roerloze objecten toonde.

In de negentiende eeuw veranderde deze ‘traditionele’ manier van weergeven. De getoonde objecten kregen meer karakter, waren minder statisch afgebeeld; het ‘verstilde beeld’ verdween langzaam.

In de twintigste en eenentwintigste eeuw was het stilleven een reflectie van de dingen die de mens bezig hielden; het weerspiegelde de normen en waarden van de kunstenaar, het moraliteitsbesef, het sociaal-esthetisch denken, zijn houding tegenover natuur en werkelijkheid. Het gaf de plaats van het object in het leven en denken van de kunstenaar aan. Waar in de voorgaande eeuwen de relatie tussen de kunstenaar en de objecten minder op de voorgrond aanwezig was en vooral de compositie en de relatie tussen de objecten onderling van belang was, ontstond er in de loop van de tijd steeds meer een dialoog tussen de kunstenaar en de objecten.

Naast schilderkunst, werd er steeds meer gebruik gemaakt van vreemd materiaal voor het vervaardigen van een stilleven. Kubistische kunstenaars zoals Braque stelden de vormgeving in het middelpunt, stapten af van alleen het schilderen en maakten collages waarin zij krantenknipsels verwerkten. De illusie van diepte, een driedimensionaal werk, werd gewekt. Kenmerkend van het kubisme is dat de objecten volledig werden ontleed tot vormen.

Ook bij de dadaïsten en de surrealisten stond de denkwereld van de kunstenaar voorop en wilden ze de toeschouwer dwingen na te denken over de tijd waarin men leefde. De dadaïstische kunstenaar Duchamp opende met zijn ready-mades het vraagstuk ‘wat is kunst eigenlijk en hoe zou het gemaakt moeten worden?’.

Surrealisten haalden alledaagse voorwerpen uit hun context en de onderlinge connectie tussen de objecten was niet altijd aanwezig. Het is juist deze vrijheid in beeld die het surrealisme kenmerkt en ‘het stilleven’ een andere invulling geeft, zoals we kennen van de kunstenaar Magritte.

Het stilleven verliet steeds meer de schilderkunst met een ondefinieerbare houding tussen sculptuur en stilleven. Zoals Ingepakt verkeersbord (1963, Verzameling Würth inv. 2924) en het in 1995 vervaardigd stilleven van ingepakte meubels (Verzameling Würth inv. 3051) van Christo en Van Gogh stoel V (1997, Verzameling Würth inv. 4427) van de kunstenaar Caro. De kunstenaars van de twintigste eeuw experimenteerden met nieuwe stijlen. Ze uitten hun wereldbeeld door dagelijkse en alledaagse objecten te tonen. De voorwerpen werden soms overtroefd door een duidelijk statement dat door de kunstenaar met het kunstwerk werd afgegeven. Zoals de Italiaanse kunstenaar Manzoni, Achrome (1961, Verzameling Würth inv. 2048), die zich hevig verzette tegen allerlei vormen van traditie.

‘Het stilleven’ werd door de eeuwen heen in een breder palet geplaatst. Onder andere veranderde de uitingsvorm, zowel qua materiaalgebruik als ook de verhouding van de kunstenaar tot de objecten. Echter is - het gebruik van roerloze objecten als een onderwerp voor de kunstenaars- iets dat eeuwen overspant.