Max Ernst

27 oktober 2006 t/m 09 februari 2007
Max Ernst - Boeken en grafische werken uit de verzameling Würth Künzelsau.

‘Ein Maler mag wissen, was er nicht will. Doch wehe! wenn er
wissen will, was er will! Ein Maler ist verloren, wenn er sich findet.
Dass es ihm geglückt ist, sich nicht zu finden, betrachtet Max Ernst als sein «einziges» Verdienst. ‘

Zo karakteriseert één van de belangrijkste en veelzijdigste kunstenaars uit de 20ste eeuw zichzelf. Verrassend misschien, maar een voorwaarde voor het oeuvre dat opstandig en visionair tegelijkertijd is en twee van de belangrijkste kunststromingen uit de vorige eeuw – Dada en Surrealisme – in zich herbergt.

Kunstlocatie Würth viert met de tentoonstelling rondom het werk van Max Ernst (1891–1976) de opening van een vergroot tentoonstellingsoppervlakte. De kern van de tentoonstelling bestaat uit geïllustreerde boeken en grafisch werk uit de verzameling Würth.

Met werk uit de periode van 1919 tot 1974, waaronder de meesterwerken ‘Histoire Naturelle’ en ‘Maximiliana’, is het belangrijkste grafische werk van Max Ernst bijeengebracht. De tentoonstelling wordt aangevuld met een drietal sculpturen uit de verzameling Würth die voor het eerst in Nederland te zien zijn.

Max Ernst wordt in 1891 geboren in Brühl, vlakbij Keulen. Zijn vader was een doofstomme leraar die schilderde in zijn vrije tijd. Max Ernst studeert in Bonn klassieke filologie, filosofie en psychologie. Hiernaast volgt hij nog de vakken germanistiek, romanistiek en kunstgeschiedenis.

Van jongs af aan schildert en tekent hij veelvuldig. In zijn studententijd raakt hij bevriend met de schilder Augustus Macke en het vroege werk van Max Ernst toont duidelijk een relatie met het rheins expressionisme. Het centrale werk waarmee de tentoonstelling opent laat zien dat hij het rheinse expressionisme al snel achter zich laat. De titel van dit werk “Fiat Modes pereat ars” betekent zoveel als: leve de werkwijze, naar de duivel met de Kunst. De norm in het denken over kunst, die eeuwen voldeed, is ontoereikend geworden. Dit inzicht karakteriseert Max Ernst als dadaïst.

De dada-beweging ontstaat rond 1916-1917 in Zürich en is de opstand van verschillende kunstenaars tegen de burgerlijke maatschappij en haar regels, die volgens de kunstenaars de oorzaak van de oorlog is. Zoals veel van zijn tijdgenoten dient Max Ernst in de Eerste Wereldoorlog als soldaat. Bedrogen uit de oorlog teruggekeerd, vallen de kunstenaars de basis van deze maatschappij aan.

De dada-beweging weigert radicaal alle bestaande normen en waarden. Taal, syntaxis en logica worden genegeerd. Waarden zoals vooruitgang, rationalisme, literatuur en de schilderkunst gepersifleerd. Samen met Hans Arp richt Max Ernst een dada-beweging in Keulen op.

Kort daarna, in 1922, vestigt Max Ernst zich in Parijs waar hij op een groep gelijkgezinden stuit: de surrealisten rond de dichter en de theoreticus André Breton. Enthousiast gemaakt door het onderzoek van Carl Jung en Sigmund Freud wijden de surrealisten zich aan het onderbewuste en het irrationele. De surrealisten ontleden hieruit een psychologische poëzie.

Beeldend komt dit het eerst tot uiting in het ‘automatische tekenen’ van André Masson en de collages gemaakt van gevonden voorwerpen. De collage, een samenstelling van verschillende elementen die samen één nieuw beeld vormen, behoort in het najaar reeds tot het wezenlijkste kenmerk bij werk van Max Ernst.

Hierbij onderscheidt Ernst zich van anderen doordat hij zich sterk door het toeval laat leiden. Hij verwerpt het directe tekenen en schilderen bijna constant en geeft er de voorkeur aan op bestaand materiaal te reageren en aan te passen. Zijn “esthetica van de afstand” (Werner Spies) openbaart zich hier. De druktechnieken zijn buitengewoon geschikt om materieel onverenigbare elementen samen te brengen. Verrassende voorbeelden van een irriterende betovering zijn de grote collageromannen zoals “La Femme 100 têtes” (1929), “Rêve d’une petite fille qui voulut entrer au Carmel” (1930) of “Une Semaine de bonté” (1934). Ook de collage met woordenexercitie moet hier vermeld worden: “Les Malheurs des immortels”(1922). Samen met zijn vriend en de surrealistisch dichter Paul Eluard verontrust Max Ernst de lezer met verbazingwekkende woordcascades en ongebruikelijke beelden.

Max Ernst zoekt verder naar andere technieken die hem van een onderbewuste staat tot concreet werk kunnen leiden. Zo probeert hij zijn angst voor het lege papier of canvas te overwinnen. Een nuttig middel vindt hij in 1925 met de frottage techniek: het doordrukken van texturen met potlood op papier. Deze techniek vervult precies de stelling die Breton in zijn communistisch manifest heeft geformuleerd: “Het gaat niet om het tekenen, men moet slechts overnemen, overtekenen.” Een belangrijk werk van het eerste uur wordt “Histoire Naturelle” dat in 1926 verschijnt. Al snel gebruikt hij de techniek van de frottage ook bij het schilderen met olieverf. “Monosyllabus” is een dergelijke grattage (van gratter = krassen) waarbij hij canvas eerst beschildert met verscheidene kleurlagen over reliëfhebbende structuren zoals bijvoorbeeld hout of koord en hierna bekrast met een schraper. De laatste fase gebeurt zodanig dat de hoger liggende delen van het oppervlakte doorkomen. Met deze experimenten en werk-methodes heeft Max Ernst de deur naar volledig nieuwe werelden geopend.

Tijdens de Tweede Oorlog vlucht Max Ernst naar New York. Na enige tijd in reist hij met zijn vrouw Dorethea Tanning naar Arizona. Ondanks de betovering, die het Amerikaanse landschap op hem uitoefent, beslist hij aan het begin van de vijftiger jaren terug te keren naar zijn tweede vaderland Frankrijk. Het schilderij “Le Printemps à Paris” beeldt deze gelukkige terugkeer uit.

Een recent meesterwerk, dat als een samenvatting van zijn illustratiewerk kan dienen, ontwikkelt Ernst in 1964. Hij is dan 73 jaar oud. Het 120 pagina’s dikke boek “Maximiliana” vertelt over het leven van dichter, lithograaf en astronoom Ernst Wilhelm Lieberecht Tempel. Deze man heeft een astroïde ontdekt die hij “Maximiliana” doopt. Max Ernst identificeert zich met Tempel en ziet bij hem, hij die nieuwe werelden ontdekte, een verwantenis bij zijn kunst van het nieuwe zien.

Max Ernst zegt hierover: “Een man loopt door het bos en kijkt hardnekkig naar de grond waar hij vast en zeker vele wonderlijke, prachtige dingen zal ontdekken. Kijkt een man dan plotseling omhoog, dan wordt de man overweldigd door de openbaring van een totaal andere wereld die ook prachtig is. De betekenis van zonnen, manen, constellaties, nevelvlekken, melkwegen en de gehele ruimte buiten de aarde hebben zich in de laatste eeuw in menselijk bewustzijn, en ook in mijn werk, meer en meer een plek verworven waar ze waarschijnlijk niet meer weg te denken zijn.”

Gevoel

Het loslaten van de zichtbare werkelijkheid kwam tot uiting bij onder andere het kubisme, futurisme en het expressionisme. De expressionisten drukten hun subjectieve gevoelens uit in de schilderijen door middel van intuïtieve en temperamentvolle kleuren, vormen en lijnen. De kustenaarsvereniging "Die Brücke" was het centrum van de expressionistische beweging in Duitsland. Kirchner was één van de vier oprichters. De spanning tussen intellect en gevoel, het wankele evenwicht tussen mens en natuur waren belangrijke thema's in het werk van Kirchner. Kirchner geeft in zijn tentoongestelde schilderij "Waldinneres mit rosa Vordergrund" (1912) door middel van primitieve, expressieve kleuren een bos weer. Dit bos was zijn verblijfsplaats Fehmarn, gelegen aan de Oostzee en voor hem een veel gebruikte inspiraitiebron. Verder zijn er schilderijen te zien van onder andere: Lovis Corinth (Sonne im Buchnewald, 1917) en Oskar Kokoschka (Die Agave, 1934/37)

Het onbewuste en de herinnering

Ook de surrealisten geloofden niet langer in de zichtbare werkelijkheid. Zij probeerden door te dringen tot het onbewuste. Het verbeelden van dromen was voor hen een onuitputtelijke bron van inspiratie. In het kleurrijke werk van de (neo)surrealist Ray Smith (zonder titel, 1989) is een mix te zien van een vrouwelijk naakt, ezelkop en een kikkerwezen. Voor Enzo Cucchi (zonder title, Roma, 1990) was niet de droom, maar het geheugen de essentie van het beeldvormend proces. Hij houdt vast aan de duikdelijke bevestiging van de subjectieve gevoelens (expressionisme) en keert zich af van te veel intellect in de schilderkunst.

Consumptiemaatschappij

De Amerikaanse Pop Art zocht zijn motieven in de wisselwerking van kunst, reclame en de moderne consuptiemaatschappij. Roy Lichtenstein is bekend van de afbeeldingen uit de subcultuur, de 'Low Culture': de strip. door zijn steriele rasterpatronen en primair kleurgebruik stootte hij de heilige iconen uit de westerse beschaving van hun voetstuk en legde hij zich schijnbaar toe op de commerciële reproductietechniek. In het tentoongestelde werk van Lichtenstein (Painting: Map, 1984) plaatst hij naast een enorme afbeelding van een wereldkaart een pallet aan penseelstreken, zoals in zijn serie brushstrokes.
Het late werk van Jim Dine heeft niet de consumptiemaatschappij tot onderwerp, maar grijpt terug naar zijn ervaringen vanuit het realistische landschap. In zijn late werk is een wisselwerking zichtbaar tussen het geschilderde (onwerkelijke) en bestaande (feitelijke) object. In het schilderij "Der neue Berg, 1993/1994" hangen verschillende gereedschappen.

Maatschappelijk geëngageerde kunst

"Politieke landschappen" ; kunstwerken met een politieke lading zijn in deze tentoonstelling te zien in het werk van Milan Kunc. De schilderijen van de uit Tsjechië afkomstige Kunc (Wir räumen auf) zijn kleurrijk, grappig, maar altijd met een kritische ondertoon. De expositie bij Kunstlocatie Würth toont een idyllisch landschap met zoiets barbaars als lieflijke hertjes die bommen (weg)dragen...

Sinds jaren voelt het Würth-Groep zich nauw verbonden met kunst en cultuur. In de jaren '60 begon Reinhold Würth met het samenstellen van een eigen kunstcollectie, die tegenwoordig circa 12.500 kunstwerken omvat. Uit oogpunt van maatschappelijke verantwoording liet Würth kunst en cultuur als deel van de bedrijfsfilosofie in de Groep integreren. "Als investering voor de mens en niet als luxe". In het museum in Künzelsau en in Schwäbisch Hall vinden jaarlijks talrijke tentoonstellingen plaats, die wereldwijd door honderdduizenden bezoekers, waaronder vele Würth-medewerkers, bezocht worden.

In de tentoonstelling bij Kunstlocatie Würth wordt duidelijk, aan de hand van het thema Kunst en Natuur, hoe divers de kunstverzameling van Würth Künzelsau is.